Btw-aspecten bij Online Opleidingen

Karine De Hondt • 9 augustus 2023

Live versus Vooraf opgenomen


In het licht van de evoluerende onderwijslandschap als gevolg van de coronapandemie, zien we een groeiende verschuiving naar online opleidingen en trainingen. Hierbij komt de vraag op of er btw-implicaties zijn die variëren afhankelijk van de live aard van de sessie of het vooraf opgenomen karakter ervan. In dit artikel zullen we de belangrijke factoren uiteenzetten die van invloed zijn op de btw-behandeling van deze online onderwijsdiensten.

1. Aard van de Dienst: Actief of Passief

De eerste en cruciale vraag is de aard van de dienst: educatieve activiteit of louter elektronische dienst. Dit onderscheid is vooral relevant voor online opleidingen. De kwalificatie bepaalt de locatie van de dienst, wat van invloed is op de btw-behandeling.

  • Educatieve Activiteit (Actieve Deelname): Dit omvat interactieve livestreamsessies waarbij deelnemers vragen kunnen stellen en opmerkingen kunnen delen. Deze worden beschouwd als educatieve activiteiten en vallen onder een specifiek btw-artikel (art. 18, §1, lid 2, 1° W.Btw).
  • Elektronische Dienst (Geen Actieve Deelname): Als de opleiding passief is, zoals bijvoorbeeld video on demand, waarbij de deelnemers op zelfgekozen tijdstippen video's bekijken, wordt dit gecategoriseerd als een elektronische dienst (art. 18, §1, lid 2, 16° W.Btw).

2. Plaats van de Dienst bij Educatieve Activiteiten

  • Interactieve Livestreamsessie: De plaats van de dienst is waar de dienstverrichter is gevestigd. Bijvoorbeeld, als een Belgische organisator de dienst aanbiedt, vindt deze plaats in België (HvJ, 08.05.2019, C-568/17, Geelen).
  • Btw-Gevolgen: De organisator moet 21% Belgische btw in rekening brengen aan deelnemers, ongeacht hun locatie.

3. Plaats van de Dienst bij Elektronische Diensten

  • B2B-context: De plaats van de ontvanger is van belang. Als de deelnemer een bedrijf is, is de regel van toepassing volgens welke de dienst plaatsvindt waar de ontvanger gevestigd is (art. 21, §2 W.Btw).
  • B2C-context: Bij particuliere deelnemers vindt de dienst plaats waar de ontvanger gevestigd is (art. 21bis, §2, 9° W.Btw).

3a. Btw-Gevolgen in B2B-context

    • Deelnemer uit België: De dienst vindt plaats in België, dus 21% Belgische btw is verschuldigd.
    • Deelnemer uit een andere EU-lidstaat: De deelnemer betaalt de buitenlandse btw via zijn eigen btw-aangifte. "BTW verlegd"
    • Deelnemer uit een derde land: Geen btw is verschuldigd. Vermelding: "plaats van de dienst buiten de EU".

3b. Btw-Gevolgen in B2C-context

    • Deelnemer uit België: Net als in een B2B-context wordt 21% Belgische btw in rekening gebracht.
    • Deelnemer uit een andere EU-lidstaat: De organisator rekent buitenlandse btw aan volgens het tarief van het betreffende land via de MOSS-aangifte.
    • Deelnemer uit een derde land: Geen btw is verschuldigd.

Belangrijke Overwegingen

Educatieve versus Elektronische Dienst: Bepaal of de opleiding interactief of passief is, omdat dit de plaats van de dienst en de btw-behandeling beïnvloedt.

Locatie van de Dienst: Begrijp waar de dienst plaatsvindt (organisator of ontvanger) om de juiste btw-regels toe te passen.

B2B versus B2C: Onderscheid tussen bedrijfs- en particuliere deelnemers voor de juiste btw-tarieven en -procedures.

Inzicht in deze btw-aspecten helpt zowel organisatoren als deelnemers van online opleidingen om de juiste btw-verplichtingen te begrijpen en correct na te leven, ongeacht de aard of locatie van de opleiding. Het is aan te raden om bij twijfel professioneel advies in te winnen om mogelijke btw-risico's te vermijden.
door Karine De Hondt 24 februari 2025
Ik ook niet om eerlijk te zijn, maar zo soms komt er eens een gelegenheid voorbij die je uit je comfortzone weet te trekken. Er is weliswaar wat overtuigingskracht aan te pas gekomen, maar omdat een paar leuke foto’s voor mijn website wel een goed argument waren, heb ik de sprong naar een fotoshoot gewaagd. Best onwennig als je geen professioneel fotomodel bent. Aanvankelijk toch wat geremd, want mij ‘smijten’ voor zo’n camera is wel bijzonder als je weet dat ik niet graag in de schijnwerpers sta. Maar daarvoor heb je dan een profi als Chadia. Ons eerste contact was 2 jaar geleden online. We kenden elkaar dus al wel, maar hadden elkaar nog nooit “in ’t echt” ontmoet. Nu is Chadia echt wel een toffe fotografe, die je onmiddellijk op je gemak weet te stellen, dus de onwennigheid smolt al gauw weg en ruimde plaats voor gezelligheid. En zo werd het dus een geslaagde uitstap naar Kapellen met een leuk setje foto’s als resultaat. Bedankt Chadia! Mocht je ooit je kwaliteiten als fotomodel willen testen, CLOZER.BE is the place to be!
door Karine De Hondt 17 februari 2025
Je richt een firma op om je werk van je privé te scheiden, maar wie niet oppast, verbindt zich ook persoonlijk bij het ondertekenen van contracten, bestellingen, … Nochtans is het niet moeilijk om dat te vermijden. Wil je enkel je vennootschap tot een verplichting verbinden, dan onderteken je dat met de duidelijke vermelding van je hoedanigheid. Bv. “voor FinaSense BV, Karine De Hondt, zaakvoerder”. Zo vermijd je alle discussies en loop je niet het risico zelf in te staan voor de uitvoering van een contract of op te draaien voor een bestelling. Is je vennootschap nog in oprichting, dan vermeld je dat uiteraard (bv. “voor FinaSense BV in oprichting, Karine…”). Let wel op de regels rond oprichting. Tijdig effectief oprichten en de verbintenissen overnemen! Banken omzeilen dit graag door je twee keer te laten ondertekenen, 1x voor de vennootschap en 1x persoonlijk. Ook jij zou dat van een klant kunnen vragen om zo zeker te zijn dat de verbintenis verder gaat dan enkel de vennootschap. Zorg daarvoor dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van de zaakvoerder ook vermeld staat in het contract. Laat hem dan persoonlijk EN als zaakvoerder ondertekenen. Soms wordt zo’n dubbele verbintenis opgenomen in de algemene voorwaarden. Lastig, maar niet per se dramatisch. Je kan altijd nog argumenteren dat je niet persoonlijk tekende en dat zo’n onduidelijke clausule niet meteen je persoonlijke toezegging bewijst.
door Karine De Hondt 10 februari 2025
Daar gaan we weer. Voorafbetalingen… De overheid wil niet dat je wacht met vennootschapsbelastingen te betalen tot je je boekjaar hebt afgesloten. Je aanmoedigen doet ze met een vermeerdering, een soort boete van 6,75%. Betaal je vooraf, dan krijg je in ieder kwartaal een zeker voordeel toegekend (9%, 7,5%, 6%, 4,5%). Het gemiddelde van die voordelen is 6,75%, zodat de boete volledig wordt opgeheven als je netjes ieder kwartaal een kwart van je belastingen betaalt. Maar het kan ook anders. Je bent allicht niet helemaal zeker van je inkomsten en dus ook niet van de belastingssom. Misschien wil je ook liever een deel in reserve houden. 75% van je geschatte belastingen voor 10 april (VA1) betalen, levert je meteen 9% voordeel op. Je hoeft dan de rest van het jaar niks meer vooraf te betalen. Heb je dat geld niet? Je zou een lening kunnen aangaan om vooralsnog te kunnen voorafbetalen (ja, dat loont), maar je zou ook pas tegen 10 juli (VA2) kunnen betalen. Om de hele vermeerdering dan in één keer te vermijden, moet je wel 90% van de vennootschapsbelastingen betalen. In dezelfde logica wordt het daarna wel wat lastiger. In VA3 en VA4 zou je dan resp. 112,5% en 150% moeten betalen. Je krijgt dan het teveel later terug, maar je geld zit wel een paar maanden vast bij de FOD Financiën. Heb je geen geld te veel, dan kan je in VA3 100,71% of VA4 102,15% voorafbetalen. Je hebt daarmee op een deel de vermeerdering betaalt, maar het saldo van de aanslag is wel nul.
Meer posts
Share by: